In Nieuwsuur van 22 oktober 2017 werd het rapport van Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Corinne Dettmeijer behandeld. Daarin geeft zij aan dat het recidiverisico van zedendelinquenten in Nederland vaak niet via de beste methode wordt ingeschat. Volgens haar wordt ten onrechte de focus gelegd op de vraag of sprake is van een geestelijke stoornis, maar kan het recidiverisico beter (enkel) op basis van statistische gegevens worden vastgesteld. Meewerken van verdachten aan gedragskundig onderzoek is dan niet nodig.

Zij stelt dat de uitkomst van het meetinstrument bepalend moet zijn voor de uiteindelijke risico-inschatting en dus ook het behandeladvies. Zij bekritiseert de huidige wetgeving waarin niet het recidiverisico, maar iemands geestelijke stoornis bepalend is voor het al dan niet opleggen van TBS. Dat kan leiden tot onder-, maar ook tot overbehandeling wat beide ongunstig kan zijn voor het recidivegevaar.

Hoewel het rapport veel meer behandelmogelijkheden dan TBS beschrijft, is voor het opleggen van TBS naast recidivegevaar nodig dat sprake is van een delict van een zekere ernst en een geestelijke stoornis. Het is belangrijk dat voor de vaststelling van het recidivegevaar de meest geëigende instrumenten worden gebruikt. Maar voor een behandeling in een TBS-kliniek is het enkel bestaan van recidivegevaar onvoldoende. Hoewel TBS naast een behandelmaatregel zeker ook een beveiligingsmaatregel (tegen recidive) is, zijn TBS-klinieken vooral ingericht op het behandelen van stoornissen met de bedoeling om door de behandeling van die stoornis het recidivegevaar te doen verminderen.