Sinds de procedure rondom mogelijke gratiëring bij levenslanggestraften is aangepast, lijkt er een ontwikkeling gaande waarin officieren van justitie en rechters ervoor kiezen om bij zware delicten een combinatie van een zeer langdurige gevangenisstraf met TBS met dwangverpleging te eisen of op te leggen als alternatief voor de levenslange gevangenisstraf.

Op grond van artikel 3 EVRM is een levenslange gevangenisstraf niet toegestaan als de veroordeelde geen enkel perspectief op vrijlating heeft en de straf de iure noch de facto kan worden verkort. Op het moment van oplegging van de levenslange gevangenisstraf moet er zowel sprake zijn van een ‘prospect of release’ als van een ‘possibility of review’ (EHRM 9 juli 2013, 66069/09, Vinter)

De Staatssecretaris heeft als reactie daarop de procedure gewijzigd in die zin dat levenslanggestraften na 25 jaar getoetst worden door een adviescollege dat beoordeelt of de veroordeelde zich kan voorbereiden op een terugkeer in de samenleving. Uiteindelijk blijft de beslissing om gratie te verlenen bij de Staatssecretaris. Kennelijk zien rechters en officieren van justitie hierin een te grote kans dat de veroordeelde ooit nog (onbehandeld) vrijkomt en wordt gekozen voor de combinatie van een zeer langdurige gevangenisstraf met TBS met dwangverpleging, zoals in de zaak van Anne Faber. Dit was ook aan de orde in de zaak van de hotelmoord in Arnhem, waarbij de rechter bij uitspraak van 14 februari 2018 expliciet oordeelt dat het niet uitgesloten is dat de veroordeelde na 25 jaar onbehandeld vrijkomt indien een levenslange straf wordt opgelegd. De rechter lijkt te vergeten dat de veroordeelde in die zaak het nieuwe delict pleegde tijdens een lopende TBS-maatregel en gratiëring van de levenslange gevangenisstraf zou betekenen dat die oude TBS-maatregel herleeft. Die is immers nimmer beëindigd. Overigens vervalt een TBS wel van rechtswege als er een nieuwe TBS wordt opgelegd.

Ook in de zaak tegen Alex L. overweegt het Hof expliciet dat bij oplegging van de levenslange gevangenisstraf bij de huidige stand van recente regelgeving, die er op neerkomt dat bij oplegging van een levenslange gevangenisstraf na 25 jaar wordt beoordeeld in hoeverre verdachte in aanmerking zou kunnen komen voor enige vorm van re-integratie, deze straf op termijn zal kunnen inhouden dat verdachte op enig moment en op enigerlei wijze weer terugkeert in de maatschappij (zonder behandeling van de stoornis).

Naast een veiligheidsmaatregel is de TBS gericht op behandeling en resocialisatie om recidivevrij te kunnen terugkeren in de samenleving. Deze rechters en officieren lijken niet de bedoeling te hebben de verdachte te laten terugkeren (en daarvoor is nu juist de levenslange gevangenisstraf bedoeld). Bovendien kan afgevraagd worden in hoeverre een TBS-behandeling nog zin heeft na zo’n langdurige gevangenisstraf. Daarnaast betekent een advies van het adviescollege niet dat de Staatssecretaris daadwerkelijk tot gratiëring overgaat. Het is ook niet de verwachting dat tot gratiëring overgegaan zal worden als er sprake is van een evident recidivegevaar. Bij gratiëring van levenslanggestraften staat immers centraal of de gestrafte veilig kan terugkeren in de samenleving.

In de zaak van “de moordbroers” Admilson en Marcos R. heeft de rechtbank in Assen op 24 november 2015 in eerste aanleg voor Admilson R. ook gekozen voor een combinatie van een langdurige gevangenisstraf (van 30 jaar) met TBS met dwangverpleging. Dat deed de rechtbank echter juist ter voorkoming van een gebrek aan perspectief, omdat op dat moment het beleid rond de hertoetsing van levenslanggestraften nog geen vorm had gekregen. De rechtbank wilde Admilson R. juist perspectief laten houden, zoals het EVRM vereist. In hoger beroep is overigens alsnog levenslang opgelegd, nadat de Staatssecretaris de nieuwe procedure heeft ingevoerd.

Over dit onderwerp publiceerde Trouw op 14 juni 2018 een artikel met als titel ‘Lange celstraf plus TBS in zaak Anne-Faber: een tweekoppig monster?’