Op grond van artikel 37a juncto artikel 37 Sr kan de rechter enkel de maatregel van TBS opleggen (of iemand plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis) nadat een met redenen omkleed advies is uitgebracht door twee gedragsdeskundigen, waaronder één psychiater. Als de verdachte weigert daaraan mee te werken, mag ook zonder een dergelijk advies tot de oplegging van TBS overgegaan worden. in de praktijk bestaat de veronderstelling dat rechters terughoudend zijn om TBS op te leggen als zij onvoldoende geïnformeerd zijn over een eventuele stoornis, de behandelbaarheid van die stoornis en het recidivegevaar. Om dit veronderstelde probleem op te lossen, is artikel 37a Sr per 1 januari 2019 aangepast.

Op grond daarvan wordt er een multidisciplinaire commissie opgericht, met een psychiater als voorzitter. Weigert de verdachte mee te werken aan onderzoek, dan kan de officier van justitie aan de multidisciplinaire commissie een last geven om oude medische gegevens op te vragen bij (voormalige) artsen en behandelaars van de betreffende verdachte. Gelet op het ultimum remedium-karakter hiervan wordt dit alleen gedaan bij verdachten die weigeren mee te werken aan observatie in het PBC en die worden verdacht van delicten waarvoor een niet-gemaximeerde TBS opgelegd kan worden. De commissie beoordeelt vervolgens de bruikbaarheid van de medische gegevens en adviseert daarover de officier van justitie binnen 30 dagen. Als de officier van justitie die gegevens wil (laten) gebruiken, dan moet hij daartoe een machtiging vorderen bij de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (PenKa), die alvorens te beslissen de verdachte (en zo nodig de voorzitter van de commissie) hoort. Tegen het al dan niet verstrekken van de machtiging door de PenKa kunnen zowel het OM als de verdachte in cassatie, wat opschortende werking heeft. Als de PenKa de machtiging verstrekt, dan worden de gegevens enkel aan de benoemde gedragsdeskundigen verstrekt zodat zij die kunnen betrekken in hun oordeel over de aanwezigheid van een eventuele stoornis. Die medische gegevens komen zelf dus niet in het strafdossier. Wordt er geen vordering bij de PenKa ingediend of beslist de PenKa afwijzend, dan worden de medische gegevens binnen 90 dagen door de commissie vernietigd. Over de werkwijze van de commissie en de garantie voor geheimhouding van de medische stukken wordt nog een besluit genomen (Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi).

Enkele kanttekeningen hierbij zijn:

– de vraag is in hoeverre dit voorstel een bestaand probleem oplost. Het PBC geeft aan dat het hooguit om een tiental observandi per jaar gaat, van wie onbekend is of er überhaupt bruikbare medische informatie beschikbaar is;

– onbekend is wat de gevolgen voor de arts zijn die hieraan zijn medewerking niet verleent;

– een praktisch probleem lijkt het achterhalen van de namen van de artsen en behandelaars die in het verleden bij deze verdachte betrokken zijn geweest;

– een verdachte kan een verzoek tot vernietiging van zijn medische gegevens doen, wat verstrekking kan voorkomen;

– advocaten vrezen dat de betreffende doelgroep zorg zal gaan mijden, uit vrees dat de medische gegevens op een later moment in een strafprocedure tegen hen gebruikt zullen worden. Dat kan leiden tot juist meer gevaar voor strafbare feiten als het gevolg van onbehandelde psychiatrische problemen.