Een TBS-gestelde kan voor het plegen van een nieuw ernstig delict opnieuw TBS opgelegd krijgen. Met het onherroepelijk worden van die nieuwe (2e) TBS vervalt van rechtswege de oude (1e) TBS. Bij het opleggen van een nieuwe TBS komt de TBS-gestelde na het uitzitten van zijn gevangenisstraf en na indicatie door het NIFP en acceptatie door een FPC, op een wachtlijst voor plaatsing in een kliniek. Dat kan de kliniek zijn waar hij eerder verbleef of, bij een contra-indicatie daarvoor, een nieuwe kliniek. De passentenwachttijd is vervolgens afhankelijk van de wachttijd voor de betreffende kliniek.

Als er geen nieuwe TBS wordt opgelegd, herleeft de oude TBS na het einde van de detentie. In dat geval wordt direct al een nieuwe passantendatum bepaald aan de hand van de eventueel opgelegde detentie waarna hij weer geplaatst kan worden in een FPC. Ook dat kan de kliniek zijn waar hij eerder verbleef of, bij een contra-indicatie daarvoor, een nieuwe kliniek. Ook hier is de passantenwachttijd afhankelijk van de wachttijd voor de betreffende kliniek. Het verschil is dat in dit geval direct een nieuwe passantendatum wordt bepaald en niet de hele procedure van ontvangst dossier, indicatiestelling en aanmelding hoeft plaats te vinden. Daadwerkelijke plaatsing blijft afhankelijk van de wachttijd voor de betreffende kliniek.

 

NB In de 1e nieuwsbrief van 2021 was het bericht hierover onvolledig